Wauw, een wouw.

Wauw, een wouw.

Deze kreet hoorde je de voorbije jaren steeds vaker in onze regio. Was het niet op de telposten dan wel elders in het veld. Wouwen blijken aan een gestage opgang bezig. Ik heb het dan over de rode wouw. Want er zijn meer wouwen die we hier kunnen tegenkomen. Zo is er ook een zwarte wouw. Te herkennen aan het donkerdere verenkleed en de minder opvallend gevorkte staart. En er is de veel zeldzamere grijze wouw. Deze werd dit jaar trouwens nog gezien in Montenaken door een happy few.

                                                                                                                                                   Foto : Paul Matthys

Rode wouwen zijn roofvogels. Maar vooral liefhebbers van dode prooien, aaseters. In heel wat landen kan je ze dan ook vaak terugvinden in rurale gebieden en dikwijls ook in de buurt van plaatsen waar ze veel voedsel vinden zoals vuilnisbelten. Het was jarenlang een zeldzame gast in ons landje. En zeker geen broedvogel. Maar daar is verandering in gekomen. Ondertussen is er in de Oostkantons een zeer mooie populatie opgebouwd met meer dan 100 broedparen. Onze ringers konden deze evolutie van nabij volgen omdat ze elk jaar een handje gaan helpen om de jonge vogels op het nest te gaan ringen. En de opmars is nog niet gedaan. Want vorig jaar was er de melding van een mogelijk broedgeval vlak over de taalgrens. En sinds een aantal jaren worden er ook broedparen doorgegeven vanuit de Voerstreek. In 2016 waren er twee meldingen en vorig jaar al het dubbele. Aan het aantal geringde pulli uit de jaarlijkse gegevens van het KBIN Belgische Ringwerk is duidelijk de stijgende trend van broedvogels te zien. En aangezien het merendeel van deze pulli afkomstig zijn uit de Oostkantons geeft het ook een mooi beeld van de trend in deze populatie.

Aantal geringde pulli in Belgie per jaar van rode wouw.

Nest rode wouw met 2 pulli (foto Etienne Vanormelingen tijdens ringwerk)

Maar ook in het veld is er een stijgende trend zichtbaar van het aantal waarnemingen van deze soort. Zo zien we op waarnemingen.be dat er dit jaar al meer dan 12.000 exemplaren werden gezien. Buiten een kleine terugval in 2014 was het elk jaar meer en meer. En met zo veel waarnemingen kan je dit natuurlijk niet enkel toeschrijven aan de boomende populatie in de Oostkantons. Deze soort doet het gewoonweg schitterend in gans Europa. En aangezien het trekvogels zijn passeren er dus elk jaar meer over ons landje. Het is duidelijk een soort die zich prefect heeft aangepast aan hun nieuwe leefwereld. Dat ze overleven op afval is dan ook voor hen een immens voordeel.

Nu zien we voor de Fruitstreek een ander beeld. Geen mooi stijgende lijn, maar eerder een golvend patroon. Met in 2011 een stevige uitschieter. Voor 2010 was het duidelijk een zeldzame gast in onze regio. Maar vanaf dan bleek het elk jaar met tussen de 30 en 50 exemplaren een regelmatige bezoeker te zijn. Waarom volgen wij dan niet die stijgende trend en blijven de aantallen hier redelijk stabiel ? Een goede vraag. Zijn het bij ons vooral vogels van de populatie uit de Oostkantons die hier verblijven of op bezoek komen ? Dat kan, want daar bleef vanaf 2011 tot 2014 het aantal broedparen ook redelijk stabiel. Maar dan zien we een stevige stijging in 2015 terwijl er bij ons een terugval blijkt te zijn. Dit is dan weer een teken dat deze theorie wel eens niet kan kloppen. Een vraag die voorlopig geen antwoord krijgt.

Als we dan naar de uurgemiddelde kijken op de telposten wordt het vraagstuk nog iets complexer. Op de bovenste grafiek zie je de uurgemiddeldes per jaar van alle telposten in België. Dit geeft een beter beeld dan de aantallen omdat we hier ook rekening houden met de geleverde inspanning, het aantal getelde uren. Dan zie je hier ook geen stijgende trend. Maar wel een golvende lijn die redelijk overeenkomt met het aantal waarnemingen in de Fruitstreek. Enkel 2018 is weer a-typisch. Maar als we dan onze telpost in Oetersloven er bij halen (onderste grafiek) zien we dat die toch wel wat afwijkt van de nationale gegevens en ook van de waarnemingen in de Fruitstreek. Kanttekening is wel dat we hier kijken naar gegevens van één telpunt in het landschap en dat de wouwen dan ook net binnen het zicht van de tellers moeten voorbij vliegen. Het bewijs werd onlangs geleverd toen Pierre bij het wegrijden van de telpost een rode wouw kon onderscheppen die vlakbij voorbijvloog. Maar op een hoogte die vanaf de telpost (toen nog aan de cabine) nooit kon gezien worden.

Conclusie is dat wouwen, en dan rode wouw in het bijzonder, aan een stevige opmars bezig zijn. Dit zowel als doortrekker en als broedvogel. Het eerste broedgeval van een rode wouw voor de Fruitstreek mogen we dan ook volgens mij de komende jaren zeker verwachten. Ik kijk er alvast naar uit en volg deze soort dan ook met argusogen op.

Dirk Ottenburghs

Foto boven artikel : Carine Richerzhagen

 

Leave a Reply

Your email address will not be published.