Zoekers gezocht

Zoekers gezocht

Vorig weekend dat toch maar besloten om naar Turnhout te rijden om de zeldzame bruine lijster te gaan bekijken. Beestje liet zich van ver, maar toch redelijk bekijken. Iets minder goed dan mijn eerste waarneming van 2009 (zie foto).

Maar toch waren er dingen die mij, tijdens deze twitch, opvielen. Toen ik aankwam was de lijster nog nergens te bespeuren. Iedereen stond mooi op een rijtje. Maar slecht een handvol waarnemers zag ik echt zoeken naar dat beest. De rest stond gezellig te keuvelen en te wachten tot iemand de verlossende woorden ‘ik zie ze’ of zoiets, zou roepen. Om dan twintig keer te vragen waar hij nu juist zat. Daarnaast had ik de eer om even met de ontdekker, de legendarische Achiel Cools, te mogen praten. En ook daar viel mij weer iets op. ‘Ik heb ze echt per ongeluk gevonden’ zei Achiel ‘Dat ik er een bruine lijster van maakte was een pure gok’. Deze zeldzame dwaalgast was een gelukstreffer die nu honderden vogelkijkers op de been bracht. Waarvan het grootste deel aan zijn computer had zitten wachten tot hij opdook. En zelfs ter plekke werd deze methode door getrokken. Awel, ik denk dat als we zo doorgaan dat iedereen achter zijn computer gaat zitten wachten terwijl er niemand nog in het veld op zoek gaat naar leuke soorten. Gelukkig hebben we nog heel wat ‘zoekers’ in het veld. Maar ik denk dat we de volgende generatie vogelkijkers, die opgroeien met dit gegeven, toch even bewust moeten maken dat vogels niet in je computer zitten, maar dat je hiervoor echt wel naar buiten moet. Iemand moet ze vinden!

Daarom een aantal tips:

1. Leer je ‘gewone’ soorten kennen: heel vaak zie ik foto’s van gewone soorten op facebook of elders verschijnen met de vraag ‘wat is dit?’ Zelf soorten leren kennen, een vogelgids openslaan en de soort die je zag of fotografeerde zelf determineren. Daar leer je echt zo veel door. Zorg dat je dus de soorten kent die in jouw gebieden voorkomen. Zo heb je sneller door dat er iets anders zit.

2. Horen is zien: vogels kijken die je met je oren is een gekende uitspraak. Eentje die klopt. Daarom trekken we tip 1 even door. Leer de geluiden van de soorten die veel voorkomen goed kennen. Als je dan een ander deuntje hoort is de kans groot dat het een speciale soort is.

3. Planning is het halve werk: welke soorten zijn wanneer opgedoken? In welke biotopen? Onder welke omstandigheden? Zo kan je een beetje plannen waar je op welk moment best gaat zoeken.

4. De drie V’s: vogels vind je overal, maar op sommige plaatsen zitten er gewoon meer. De drie V’s zijn belangrijk: voedsel, vocht (water) en plekjes om zich te verstoppen. Toch moet je soms ook eens gek durven doen. Want anders gaat iedereen enkel op die ‘goede’ plekken zoeken. Een braakliggend stukje op een industrieterrein, een vuilhoop, een stort van appels in een plantage. Dwaalgasten durven al eens op gekke plaatsen opduiken.

5. Elke vogel telt: als je een vogel of een groep vogels ziet is de boodschap elk individu bekijken. In een groep spreeuwen kan een roze spreeuw meevliegen, in een vlok klein grut van mezen en goudhaantjes kan een pallas’boszanger meehippen. Tussen een groep koperwieken zit misschien ‘onze’ bruine lijster.

6. Naar buiten verdomme: je kan alleen maar een topper scoren als je veel vogels gaan kijken. Dus elk moment dat je kan het veld in. Zo veel als mogelijk. De supersoorten die vanuit een luie zetel in de living werden gezien zijn echt op één hand te tellen.

7. Vergeet niet te genieten: elke vogel is de moeite waard om te bekijken. Van die turkse tortel op mijn voedertafel kan ik evengoed genieten als die bruine lijster in Turnhout. Het moeten dus niet altijd specialekes zijn. Maar af en toe een zeldzaamheid is toch ook leuk.

Zelf heb ik mij alvast voorgenomen om dit jaar minstens één topper zelf te vinden. Dus ga ik mijn eigen tips zeker toepassen. Hopelijk lukt het.

 

 

Leave a Reply

Your email address will not be published.