Een wereld van verschil

Een wereld van verschil

Tien seconden extra werk, maar een wereld van verschil. Waarom is het zo belangrijk om meer info in te geven als je een waarneming doorgeeft via waarnemingen.be? Wel dat gaan we je nu vertellen. Het begint natuurlijk met het ingeven van elke waarneming die je doet. Daar loopt het bij heel wat vogelkijkers al mis. Die eerste boerenzwaluw geeft iedereen meestal wel in. Maar al de rest verdwijnt in de pot der vergetelijkheid onder het mom: ‘die heb ik al gezien dit jaar’. Jammer, heel jammer.

Speak to me

Ik weet het. Het is een hele opgave om elke vogel die je tegenkomt in te geven tijdens het vogels kijken. Dat is ook niet de bedoeling, maar toch. Het zou de database die wij allemaal samen opbouwen via waarnemingen.be een pak waardevoller maken. Stel – een totale onrealistische droom – dat iedere vogelkijker al wat hij ziet ingeeft en dan nog eens met de juiste broedcode. Dan zouden we elk jaar een broedvogelatlas hebben zonder dat er mensen speciaal hiervoor op pad moeten gaan. Dat lukt natuurlijk niet en vogels kijken zou een fulltime job worden. En dat is niet de bedoeling denk ik. Het moet nog plezant blijven, nietwaar. Maar wel kunnen we een aantal soorten wel elke keer ingeven als we ze zien. De spraakfunctie in het programma is dan een aanrader. Sinds ik deze gebruik geef ik veel meer waarnemingen in. Dit gecombineerd met een route en je bent al een aardig stuk op de goede weg.
Welke soorten geef je dan wel in en welke niet? De lijst van de bijzondere broedvogels lijkt mij dan het minimum. Maar ik probeer enkel de heel algemene soorten – denk dan aan winterkoning, zwartkop, merel,… – over te slaan. Tenzij ik ze in mijn tuin tegen kom (mijn tuinlijst mag wel wat lengte krijgen). Op de website van SOVON hebben ze een lijstje gemaakt van de soorten die volgens hen niet worden geteld als je gaat voor de ‘bijzondere soorten’. Je zal zien, er blijven een pak soorten over die je dan wel kan ingeven. En dan zie ik soorten als fitis, bosrietzanger, boerenzwaluw, en misschien nog wel een paar, op dat lijstje staan die ik niet graag zou overslaan.

Kartering

Maar ik heb je nog steeds niet verteld waarom die soorten allemaal en zo veel mogelijk ingeven zo belangrijk is. Wel, achter waarnemingen.be zit een fantastische analyse-machine. Zo kunnen we op dit moment voor alle soorten op basis van alle gegevens die in de database zitten bekijken waar er broedparen hebben rondgevlogen en een nestje groot brachten. Dit gebeurt met volgende gegevens:
1. alle broedvogelkarteringen van afgebakende gebieden. Zo wordt er in de Fruitstreek al jaren geteld in Nieuwenhoven (Peter Bellen) en in Bernissem en het Kluisbos in Alken (beiden Jan Stevens). Deze gegevens komen via Avimap ook in de database terecht.
2. Daarnaast werden alle gegevens van de broedvogelatlas telling van vorige keer ook meegenomen. Die van de volgende atlas komen er ook in.
3. Maar ook alle bruikbare gegevens die jij ingeeft (en al die andere duizenden waarnemers) tellen mee. Ik zeg wel degelijk bruikbare gegevens.
Met deze gegevens kan dit programma dus vertellen waar denkelijk een bepaalde soort heeft gebroed. En daarom is het zo belangrijk dat je veel gegevens ingeeft en dat die dan ook zo correct en volledig mogelijk zijn. Als ik analyses maak van gebieden die ik goed ken – en waar ikzelf ook veel waarnemingen ingeef – moet ik alvast mea culpa slaan. Voor soorten waar ik het aantal broedparen redelijk goed kan inschatten, zoals bijvoorbeeld de buizerd in de Herkvallei, moet ik vaststellen dat ik duidelijk een aantal broedparen mis. Niet of met te weinig extra info ingegeven dus.

Broedcodes

Heel belangrijk is dan ook dat je – indien van toepassing – de broedcode zo correct mogelijk ingeeft. Het is echt maar een paar seconden extra werk. Een waarneming zonder broedcode is voor deze analyse een ongeldige en dus verloren waarneming. De enige info die je dan toevoegt is dat die soort op die plaats op dat moment aanwezig was. That’s it. Door simpelweg het gedrag toe te voegen kan deze waarneming info geven over een mogelijk broedgeval. Een bosrietzanger en een zingende bosrietzanger is al een wereld van verschil. Een grote lijster met voedsel in de snavel (zoals op de foto) levert dadelijk bruikbare info op.
Maar zoals al gezegd, ze één keer ingeven is voor de meeste soorten dan weer terug naar af. Het programma gebruikt de criteria van de gebiedsdekkende broedvogelkartering. Daarom moeten de waarnemingen in eerste instantie al binnen de datumgrenzen vallen. Als je dus enkel je eerste ontmoeting met een nachtegaal ingeeft – op dat moment vaak niet binnen de datumgrenzen – en de volgende keren ze niet meer ingeeft want “die heb ik toch al doorgegeven op die plaats”. Dan gaat het systeem nul broedparen aangeven. Blijven ingeven is dan ook de boodschap. En dan die belangrijke broedcodes. Geef hem niet in ’ter plaatse’, maar wel met het gedrag dat je ziet: zingend, paar in broedbiotoop, voedseltransport,… Gewoon ingeven wat je hebt gezien. Misschien dat het goed is om die broedcodes nog eens te bekijken? Je kan op mijn blog een artikel hierover vinden. Maar je moet die codes zeker niet van buiten kennen. Op je smartphone krijg je – als je op dat vakje tikt – netjes alle mogelijkheden te zien.

Dus vanaf nu geven we allemaal zo veel mogelijk info door bij elke waarneming. En dan kunnen we perfect zien hoeveel broedparen van elke soort er in de Fruitstreek aanwezig zijn. Of toch in de buurt… Veel ingeefplezier.

Leave a Reply

Your email address will not be published.