Stadsduif, een winnaar

Stadsduif, een winnaar

Onze natuur krijgt rake klappen. We zien het areaal elk jaar, neen elke dag slinken. Onze maatschappij is in haar rat-race van overconsumptie en een onbeperkte drang naar welvaart goed bezig met de boel naar de kloten te helpen. De mens heeft sinds zijn eerste actie als de meest succesvolle – dat moeten we toegeven – zoogdiersoort om deze wereld invloed uitgeoefend op alle andere organismen die ook maar ergens groeien, bloeien, vliegen, kruipen of lopen. Een invloed die niet zal verdwijnen, misschien wijzigen, maar nooit afnemen. Een gegeven waar we mee moeten leren leven. Onze invloed is zeker niet positief want soorten verdwijnen – zeker op dit moment – aan een razendsnel tempo. Dit genoteerd en vastgesteld en de conclusie getrokken dat deze situatie op korte termijn niet zal veranderen. De maatschappij is daar in de verste verte niet rijp voor of ziet er de noodzaak niet van in.

Wat doet de natuur hiermee. Weinig tot zelfs niets. In tegenstelling tot de mens kunnen andere organismen niet redeneren, denken of emotioneel reageren. De natuur past zich aan of probeert dat te doen en evolueert. Want wie zich niet, verkeerd of te laat aanpast is gedoemd om te verdwijnen. Wat dan ook massaal gebeurt. Maar niet altijd. Gelukkig. Veranderingen, ook al zijn die slecht, zien sommige soorten als een opportuniteit. Over de soorten die er in slagen om uit ons geklungel een voordeel te halen, daar wil ik het over hebben. Verliezers zijn er genoeg en ze krijgen veel aandacht, volledig terecht trouwens want het is onze verdomde plicht om deze soorten proberen er door te sleuren. Maar er zijn ook winnaars. Meestal krijgen die geen of weinig aandacht. Tenzij de aandacht dat ze met te veel zijn of worden aanzien als een plaag. Soorten die we vaak liever kwijt zijn dan rijk. Maar dat lukt niet. Want jawel, winnaars blijken ons heel vaak te slim af.

Vliegende ratten

Een van die winnaars is zonder twijfel de stadsduif. Voor de meeste – misschien zelfs alle – vogelkijkers een soort die ze zelfs niet willen bekijken. Je zal ze alvast op geen enkele life-list tegen komen. Tot voor kort werd ze zelfs bij tellingen van broedvogelatlassen schromelijk genegeerd. Onterecht, want het zijn succesvolle beestjes die ondertussen de ganse wereld veroverd hebben. Dit meestal in grotere steden waar ze door de meeste mensen en zeker de beleidsmakers worden aanzien als een plaag. Alvast een kenmerk van de winnaars van de natuur dat ze kunnen afvinken. En het blijken taaie beestjes. Zo bleek dat het verdelgen van 108.000 duiven in Barcelona op 4 jaar tijd zo goed als geen effect had. Hetzelfde resultaat werd geboekt in Basel waar tussen 1961 en 1985 meer dan 100.000 duiven naar de hemel werden geholpen. De wereldpopulatie van stadsduiven wordt geschat op 500miljoen exemplaren. Voor Vlaanderen vond ik geen schattingen. Maar in de laatste broedvogelatlas van Nederland spreken ze van 10.000 tot 20.000 broedparen.

Stadsduiven zijn honkvast. Waarom zouden ze trouwens de stad verlaten?

Helden

De stadsduif wordt aanzien als een afstammeling van de wilde rotsduif. Deze soort komt voor in het Middellandse Zee-gebied. Maar ik stel de vraag luidop of er nog zuivere rotsduiven bestaan. De gedomesticeerde duif – die al heel wat jaren voor Christus bestond – zou door de Romeinen in onze streken geïntroduceerd worden. Het waren dan weer Europese kolonisten die de stadsduif dan weer binnen brachten in Amerika. Het feit dat deze soort om zijn enorme oriëntatievermogen werd gebruikt was een grote reden van zijn verspreiding. Al in de middeleeuwen en denkelijk al daarvoor werd deze eigenschap benut. Eerst om boodschappen over te brengen. Zo waren verschillende reisduiven in dienst bij het leger en een aantal werd zelfs gedecoreerd als oorlogshelden. Nadien werd het vlieggedrag dan weer gebruikt bij de – zo genoemde – duivenmelkers. Een ooit florerende hobby die de laatste decennia stevig achteruit boert. Samen met deze reisduiven begonnen de stadsduiven ook aan hun wereldreizen. Maar dan meestal aan boord van schepen of andere vervoermiddelen.
Ondertussen kom je ze in elke stad in de wereld tegen. Zijn dit allemaal afstammelingen van de wilde rotsduif? Dat lijkt mij sterk. Elk jaar komen er in de steden een massa reisduiven bij. Verdwaalde exemplaren afkomstig uit de duivensport. De bewering dat deze dieren zich niet mengen met de stadsduiven door K. Freriks in zijn artikel in de Gierzwaluw betwijfel ik zeer sterk. Ik ben er zeker van dat genetisch onderzoek zal uitwijzen dat stadsduiven een mengelmoes zijn van de oorspronkelijke rotsduif, verdwaalde reisduiven en denkelijk ook – in het gebied waar deze soort voorkomt – DNA van de holenduif.

Filter

Wat maakt deze soort zo succesvol? Wel, zij zien de grote steden als een ideaal biotoop om te broeden. Waar de rotsduiven hun nesten maakten tegen steile wanden en in grotten of rotsspleten, kiezen stadsduiven met de hoge gebouwen voor een eigenlijk bijna gelijkaardig landschap. Rotsduiven hadden indertijd al de eigenschap om bijna het ganse jaar door jongen groot te brengen. Dankzij de vrij constante temperatuur in de grotten was dit mogelijk. Stadsduiven – en ook andere duivensoorten – blijken deze eigenschap bewaard te hebben. Je kan nesten op elk moment van het jaar tegenkomen omdat wij hun omgeving in de steden ook lekker warm houden. De jonge duiven zijn trouwens na ongeveer 5 maanden al geslachtsrijp. Aan dit tempo stijgt de populatie dan ook heel snel.
Het zo goed als ontbreken van predators is ook een voordeel. Wat weliswaar – door de natuur – stilaan wordt aangepast. Denk maar aan de slechtvalken die de steden in snel tempo hebben bevolkt of de vos die er ook altijd meer opduikt. Je mag er vergif op innemen dat er nog andere soorten gaan volgen die duiven wel een lekker hapje vinden.
Stadsduiven blijken ook heel honkvast. Waarom zouden ze trouwens de stad verlaten? Ze vinden er alles wat ze nodig hebben: voedsel – dat wij er massaal dumpen -, broedgelegenheid en bescherming.
Ze blijven zich trouwens aanpassen aan onze – vaak slechte – invloed op hun leefomgeving. Loodvervuiling of andere schadelijke stoffen lijken hen niet echt te deren. Een Russische onderzoeker, Dr. Obhukova, had in het begin van deze eeuw al vastgesteld dat er in grote steden duidelijk meer donkere exemplaren rondvlogen dan elders. op basis van deze vaststelling zette Dr. Chatelain in Parijs een onderzoek op. Daaruit bleek dat stadsduiven schadelijke stoffen uit hun lichaam kunnen overzetten in hun veren. Hierdoor krijgen ze dus een donkerder uiterlijk.

Wedden dat je die stadsduiven – volgende keer als je ze tegenkomt – zeker iets anders gaat bekijken?

Tekst: Dirk Ottenburghs

Bronnen:
Duiven in de stad – Ilse van Veen 2001 – Universiteit Utrecht
De stadsduif – Kester Freriks – De Gierzwaluw jaargang 3 2017
Hoe geliefd is de stadsduif – Jip Louw Kooijman – Natura 2008
Darwin in de stad – Menno Schilthuizen – 2018
Atlas van de Vlaamse broedvogels 2000-2002 – Vermeersch e.a.
Vogelatlas van Nederland – SOVON – 2019

Leave a Reply

Your email address will not be published.